Een onverwachte bezoeker
Er zat een roodborstje in mijn tuin.
Niet eentje die vluchtig voorbij fladderde, maar één die bleef.
Hij hipte heen en weer met een wormpje in zijn snavel.
En even later — nog één.
Twee roodborstjes, samen.
En ik vermoed… dat er een nestje is.
Niet gewoon, maar bijzonder
Dat is bijzonder.
Roodborstjes zijn normaal solitair. Fel beschermend over hun territorium.
Twee samen, dat zie je zelden. Tenzij er iets groters speelt.
Een nest. Een nieuw begin.
Iets wat het waard is om samen voor te zorgen.
En ineens voelde ik iets.
Iets zachts.
Iets dat ik niet meer had verwacht.
Mijn broer, mijn stilte
Mijn broertje overleed vijf jaar geleden.
Hij, met zijn rode haar en zijn eigenwijze blik.
Zomaar weg.
De stilte die volgde was hard. Lang.
Eerst kwam hij nog wel eens in mijn dromen.
Zomaar even. Een beeld. Een glimlach. Een aanwezigheid die geen woorden nodig had.
Maar daarna bleef het stil. Geen droom. Geen teken.
Tot nu.
Twee keer rood
En toen, heel recent, overleed mijn oom.
Mijn oom met zijn rode haar en zijn bijzondere glimlach.
Op de kaart die zijn familie maakte, stond een vogel.
Niet omdat iemand van mijn roodborstje wist — maar omdat hij van vogels hield.
Mijn moeder vertelde dat hij ze elke dag voerde in zijn tuin.
Het was zijn ritueel. Zijn rust. Zijn verbinding.
En ineens voelde ik het nog sterker: dit kan geen toeval zijn.
Twee mensen met rood haar.
Twee vogels in mijn tuin.
Twee vormen van afscheid — en tegelijk, een zacht teken van nabijheid.
Misschien zoeken we betekenis omdat we het nodig hebben.
Of misschien geven we betekenis omdat het ons helpt om verder te kunnen.
En misschien maakt het niet uit wat waar is.
Wat telt, is dat het iets raakt — en blijft hangen.
Roodborstje als boodschap
Roodborstjes hebben in veel culturen een diepere betekenis.
Ze worden gezien als boodschappers uit het hiernamaals, als dragers van troost, als stille groeten van hen die we missen.
Als er één je huis binnenvliegt, zoals laatst gebeurde, zou je dat kunnen zien als meer dan toeval.
Alsof hij wist: hier moet ik zijn.
Ze zijn klein, fel en vaak verrassend dichtbij. Niet schuw, niet luid — maar aanwezig.
Precies op het moment dat je dacht dat er niets meer was.
Wat ik niet zie, maar wel voel
En nu zijn het er twee.
Met wormpjes.
Druk, zorgzaam, vol leven.
Voor iets wat ik niet zie, maar waarvan ik wéét dat het er is.
Rouw en nieuw begin
Misschien is dat ook wat rouw doet, en wat liefde na verlies ons leert:
Dat niet alles zichtbaar hoeft te zijn om te bestaan.
Dat leven verdergaat, soms op plekken waar je het allang niet meer zoekt.
In een droom.
In een vogel.
In een nest dat gedragen wordt.
Zoals ik het ook zie in mijn werk
Ik moest denken aan de mensen die ik begeleid.
Aan afscheid nemen. Aan scheiden.
Aan het diepe besef dat iets stopt — en tegelijk iets nieuws ontstaat.
Niet zichtbaar. Nog niet.
Maar gevoed. Zorgzaam. Stil.
Wanneer het leven je ergens anders laat zijn
Er ligt genoeg op me te wachten.
Dossiers, mails, gesprekken. Maar ook het aansturen van collega’s, het ondersteunen van anderen, het verdelen van werk en het draaiende houden van ScheidingsWijze.
Het is waardevol werk, en vaak ook dankbaar.
Maar het leven trekt zich daar niets van aan.
Soms word je uit die stroom gehaald.
Niet met een agenda-uitnodiging, maar met iets wat je roept.
Een verlies. Een herinnering. Een vogel in de tuin.
En dan ben je er opeens niet om te regelen of op te lossen.
Maar om gewoon even te zijn.
Dat blijkt soms precies wat nodig is.
Als rood teken van leven is
Een kleur. Een herinnering. Een fluistering van iets dat blijft.
Soms komt het terug.
Als je durft te kijken.
Of gewoon even stil blijft zitten.
In je tuin.
Of in jezelf.
En dan is er mijn vader
Hij kon gelukkig nog afscheid nemen voor het overlijden.
Maar morgen, bij de crematie, kan hij er niet bij zijn.
Zijn jongere broer is overleden — en hij ligt zelf herstellend van een knieoperatie.
Gebreken komen met de jaren, zeggen ze.
Maar het is iets anders als je lijf je belemmert op een moment dat je er juist wílt zijn.
Als je wéét dat je iets moet missen, wat maar één keer gebeurt.
Dat schuurt.
Voor hem. Voor ons allemaal.
Misschien is het niets. Misschien is het alles.
Soms is zo’n moment geen bewijs, maar wel een vorm van houvast.
Een beetje hoop.
Een zacht vermoeden dat wat verloren lijkt, toch nog ergens bestaat.
Je hoeft het niet te begrijpen.
Je hoeft het niet religieus te duiden.
Je mag het geloven. Of niet.
Je mag het gewoon voelen.
En misschien is dat al genoeg.
Waar vind jij houvast als het stil wordt?
Ik weet uit eigen ervaring hoe gek het is dat het leven gewoon doorgaat — ook als het eigenlijk even stil zou moeten staan.
Ook voor de achterblijvers draait alles gewoon verder.
Juist dan kunnen de kleinste dingen ineens betekenis krijgen.
Een vogel.
Een glimlach.
Een herinnering die je even optilt.
Of het nu ‘waar’ is of niet — vanmorgen waren ze er weer.
Allebei.
Ze hipten wat rond in de tuin.
En ik had het gevoel dat ze me zagen.
Een stil moment. Geen uitleg.
Alleen dat.
Plaats een reactie: