Een glimlach die te veel zegt
“Ja hoor, dat is goed. Ik begrijp hem ook wel.”
Maar tussen de woorden door voel ik iets anders: spanning. Angst om iets verkeerd te zeggen.
De glimlach blijft, maar het lichaam verraadt iets anders — schouders die iets te hoog staan, handen die net te stil liggen.
Het is niet dat diegene het er écht mee eens is. Het is dat ze bang is dat het anders misgaat.
Fawning: aardig doen om te overleven
In het boek Fawning van dr. Ingrid Clayton las ik iets wat ik dagelijks tegenkom in mijn praktijk.
Clayton beschrijft fawning als een overlevingsstrategie binnen het stresssysteem, naast fight, flight en freeze.
Waar vechten, vluchten of verstijven gericht zijn op fysieke overleving, is fawning gericht op verbinding behouden om veiligheid te waarborgen.
Het is geen pleasen in de oppervlakkige zin, maar een diepgeworteld patroon waarin je je eigen waarheid, gevoelens en behoeften onderdrukt om de relatie goed te houden.
Je zorgt, sussend en bemiddelend, dat niemand boos wordt of weggaat.
Het lijkt sociaal vaardig, maar het is eigenlijk zelfverlating in vermomming.
De stille kant van redelijkheid
In scheidingsgesprekken zie ik het vaak bij de partner die “redelijk wil blijven”.
Die zegt dat het allemaal wel goed komt, dat de kinderen belangrijker zijn dan geld of spullen.
En hoewel dat oprecht klinkt, voel ik dat het soms voortkomt uit angst in plaats van kracht.
De angst dat conflict onveilig is. Dat afwijzing gevaarlijk voelt.
Veel mensen vertellen dat ze zichzelf in hun relatie langzaam zijn kwijtgeraakt.
Dat ze jarenlang probeerden de sfeer goed te houden, maar onderweg hun eigen gevoel niet meer herkenden.
“Ik weet niet meer wie ik ben,” hoor ik vaak — een zin die pijn doet, maar ook het begin markeert van herstel.
Fawning wordt dan verward met volwassen gedrag.
Maar onder die redelijkheid ligt vaak vermoeidheid, verdriet en een diepe overtuiging: als ik mezelf laat zien, raak ik de ander kwijt.
Hoe het lichaam veiligheid leert
Clayton beschrijft overtuigend hoe de fawn-respons niet ontstaat uit karakter, maar uit ontwikkeling in onveiligheid.
Als kind leer je al vroeg wat er nodig is om erbij te horen, gezien te worden, of juist niet gestraft te worden.
Sommige mensen hebben nooit echt de ervaring gehad dat hun emoties veilig waren bij een ouder of verzorger — en gaan zich aanpassen om die veiligheid te creëren.
Terwijl ik haar boek las, moest ik denken aan inzichten uit lichaamsgerichte therapie en pre- en perinatale psychologie— een invalshoek waar Clayton zelf niet concreet op ingaat, maar die dezelfde kern raakt:
dat het lichaam al vóór onze eerste herinneringen leert wat spanning en veiligheid betekenen. (geboorte in kaart)
In dat gedachtegoed, zoals beschreven door therapeuten als Thomas Verny, Franz Ruppert en Bessel van der Kolk, kan zelfs prenatale stress een rol spelen.
Een moeder die tijdens de zwangerschap ziek, angstig of voortdurend gespannen is, geeft haar stresssignalen via hormonen en zenuwstelsel door aan het ongeboren kind.
Het kleine lichaam leert dan al: de wereld is onvoorspelbaar, ik moet alert zijn om te overleven.
Dat oeroude waakmechanisme — ons reptielenbrein — blijft actief, ook als we volwassen zijn.
En bij sommige mensen vertaalt zich dat later in verslavingsgevoeligheid, overmatig zorgen voor anderen of chronisch alert zijn op afwijzing.
Niet omdat ze zwak zijn, maar omdat hun systeem al vroeg heeft geleerd dat veiligheid nooit vanzelfsprekend was.
De link met gaslighting en self-gaslighting
Clayton beschrijft hoe fawning vaak samengaat met gaslighting — situaties waarin je realiteit stelselmatig wordt ontkend.
Wie jarenlang hoort dat zijn gevoel overdreven is, gaat dat zelf ook geloven.
De buitenwereld ontkent wat je ervaart, en uiteindelijk doe je dat zelf ook.
Dat is self-gaslighting:
“Misschien stel ik me aan.”
“Het valt wel mee.”
“Hij bedoelt het niet zo.”
En in die voortdurende twijfel verlies je langzaam het contact met je eigen waarheid.
Fawning wordt dan niet langer een keuze, maar een reflex.
De dramadriehoek in actie
In de dramadriehoek — een model waarin relaties zich bewegen tussen slachtoffer, redder en aanklager — is de fawner vaak de redder.
Altijd de ander geruststellen, de spanning wegnemen, harmonie bewaren.
Maar dat redden put uit. En als de ander niet dankbaar reageert, verschuift de rol:
de redder wordt slachtoffer, of soms aanklager.
Zo blijft het patroon zichzelf voeden.
Herkenbaar?
In scheidingssituaties zie ik hoe fawners blijven geven, blijven hopen, blijven zorgen.
Soms zelfs wanneer ze zich al jaren niet gesteund voelen door hun partner.
Ze weten rationeel dat er te veel is gebeurd in de relatie, maar hun systeem klampt zich vast aan wat ooit veilig leek.
Zo blijf je vastzitten in een slechte relatie, zelfs als je diep van binnen al voelt dat het niet meer werkt.
Relatiecontext: waarom aardig zijn afstand creëert
Recent onderzoek (Psychology Today, oktober 2025) laat zien dat fawning in volwassen relaties juist kan leiden tot afstand en ontkoppeling.
Hoe meer iemand zich aanpast om de harmonie te bewaren, hoe minder echt contact er overblijft.
De relatie lijkt vredig, maar mist authenticiteit.
Voor mij als mediator is dat herkenbaar: de partner die alles doet om de ander gerust te stellen, creëert soms juist een muur van redelijkheid.
De ander voelt dat het niet oprecht is, maar kan er ook niet doorheen breken.
Wat van buiten lijkt op begrip, is van binnen vaak angst.
En precies daar, in dat onzichtbare gat tussen wat iemand voelt en wat iemand laat zien, ontstaan veel misverstanden.
Unfawnen: herstel door zachtheid
Clayton schrijft dat herstel niet begint bij “beter grenzen leren stellen”, maar bij veiligheid en zelfcompassie.
Wie heeft geleerd dat eigen gevoelens gevaarlijk zijn, moet eerst weer leren voelen dat het veilig is om zichzelf te zijn.
Dat vraagt niet om meer discipline, maar om zachtheid.
Om mogen twijfelen, verdriet mogen voelen, en stap voor stap leren dat je er mag zijn — ook als de ander dat niet begrijpt.
In mediation betekent dat soms:
één vraag extra stellen, één stilte langer laten duren,
zodat iemand even kan voelen wat hij of zij eigenlijk wil zeggen.
Aardig zijn zonder jezelf kwijt te raken
Ik denk vaak aan een zin uit Clayton’s boek:
“Fawning is geen persoonlijkheid, maar een oude vorm van bescherming.”
En dat raakt me, omdat ik weet hoe vaak mensen zich schuldig voelen over hun aanpassingsgedrag.
Ze denken dat ze te lief, te meegaand of te zwak zijn.
Maar eigenlijk waren ze ooit gewoon slim genoeg om te overleven.
ScheidingsWijze
In de praktijk van scheiden zie ik het elke week:
iemand die wil dat het goed blijft, die alles oplost, alles begrijpt — behalve zichzelf.
En dat is precies waar het helingsproces begint.
Want uiteindelijk gaat scheiden niet alleen over uit elkaar gaan,
maar ook over weer heel worden.
Over leren dat vrede niet komt door jezelf kleiner te maken,
maar door eerlijk te worden over wie je bent.
Herkenning en ervaring
Misschien herken ik het zo goed omdat ik zelf weet hoe het voelt om de vrede te willen bewaren,
ook als dat ten koste gaat van jezelf.
Dat maakt me niet objectiever, maar wel menselijker.
In mediation helpt dat om te zien wat er tussen de regels door gebeurt — de kleine gebaren, het te snelle “ja”, de spanning die in een kamer hangt.
Daarom geloof ik dat een mediator meer nodig heeft dan opleiding of kennis alleen:
je hebt ook levenservaring nodig om écht te begrijpen wat er schuilgaat achter redelijkheid.
Door de jaren heen heb ik geleerd te vertrouwen op mijn intuïtie.
Mijn gevoel vertelt me vaak al wat er in de lucht hangt, nog vóór iemand het onder woorden brengt.
Ik weet meestal wat er te wachten staat, hoe het traject zal verlopen en waar de echte pijnpunten liggen.
Dat maakt het mogelijk om de angel er meteen uit te halen — om zichtbaar te maken wat er op tafel ligt, zodat we samen kunnen kijken wat er echt nodig is.
Soms zie ik cliënten die uitgeput zijn van het voortdurend aanpassen, met angstklachten of een burn-out als gevolg.
Dan is het belangrijk om niet harder te werken aan de relatie, maar juist stil te staan.
Je hoeft niet alles tegelijk te veranderen nu je uit elkaar gaat.
Sommige dingen krijgen vanzelf hun plek, als je maar bereid bent ze aan te kijken.
Scheiden is niet alleen een einde, maar ook een nieuw begin — een kans om het anders te doen,
om ruimte te maken voor wie je bent geworden en voor wat je nog mag gaan ontdekken.
Wie zichzelf kwijt is geraakt, kan zichzelf altijd weer terugvinden — soms door uit elkaar te gaan, soms om je er gewoon bewust van te zijn, soms met hulp, soms door therapie, maar altijd met zachtheid.
Plaats een reactie:
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.